vrijdag 13 november 2009
Onderzee
Hij zit, dat wel. In zijn vaste stoel voor de televisie, die je in de verte ziet blikkeren en die vreemde schaduwen op zijn lichaam werpt. Om zes uur 's avonds zit hij daar en om een uur 's nachts zit hij daar nog. Tussen de slapende huizen en het donker van de binnentuin licht het op, zijn witte vlees. Hoe ver af van alles voltrekt zich zijn leven - van 20.000 mijlen onder zee.
met dank aan Jules Verne
maandag 24 augustus 2009
Voor later
zaterdag 8 augustus 2009
De vriendelijkheid van vreemden
Aan de moslima bij de H&M, die van haar man moet opschieten. Aan de oude dame met rollator die wil oversteken maar niet durft. Aan een kibbelend stel waarvan de hij de blik op oneindig heeft. Ze zijn vaak verrast, de mensen. Ze verwachten het niet, maar ze glimlachen meestal terug. En misschien blijft 'ie nog wel even hangen ook, die glimlach.
vrijdag 10 juli 2009
Gevallen
woensdag 27 mei 2009
What's in a name?
zaterdag 16 mei 2009
Jongensding
Voor dat type jongens, maar ik ken genoeg volwassen kerels die 't nog doen, is muziek een geloof, dat ze vrij fanatiek aanhangen. Probeer als vrouw maar eens een duit te doen in zo'n muziekgesprek: ze kijken je aan alsof je Mandarijn praat. Maar hoezo eigenlijk, is muziek een mannending? Alsof wij niks draaien, als 't uit is!
Wat heet. Zelf hanteerde ik een heel uit-plankje, handig ingedeeld naar de verschillende fases van het hele proces. Voor fase één, zeg maar de alarmfase, zijn er de hardcore huilliedjes, de echt grote emotionele tranentrekkers. Over hoeveel vriendjes ik wel niet heen ben gekomen dankzij Bonnie Raitts I can't make you love me -ik ben de tel allang kwijt.
Mijn vrienden trouwens ook. Op een gegeven moment ben ik daarom maar opgehouden het hele proces van aan- en uitgaan überhaupt nog te vermelden. Ze verwachten er altijd zoveel van hè. En om ze dan iedere keer weer te moeten teleurstellen, dat hakt erin, hoor.
Dat het ergste voorbij is, weet je zodra je weer zin krijgt in Nobody's Wife. Eigenlijk kun je dat natuurlijk niet meer horen, maar op zulke momenten moet het even. En dan hard meebrullen natuurlijk. Wat mijn buurvrouw er ooit, toen het weer eens zover was, toe deed overgaan om een kaartje in de bus te stoppen met de tekst: 'Nobody's Wife: niet goed genoeg gehoord voor een tien, maar een acht zeker.' Waarmee ook mijn laatste restje liefdesverdriet smolt, als sneeuw voor de zon.
ps: dames, heeft u een favoriet liefdesverdrietliedje? mail het me.
vrijdag 24 april 2009
Bril zien
donderdag 23 april 2009
Dag Martin
woensdag 15 april 2009
Rokjesdag, of: operatie Blootbeen
donderdag 2 april 2009
Vitamine B
zondag 29 maart 2009
Kalahari Kome
zaterdag 21 maart 2009
Sime qua non
zondag 15 maart 2009
Worst wezen
vrijdag 27 februari 2009
Limousine
Op de dag van de uitvaart van mijn moeder kwam er ’s ochtends een zes meter lange limousine voorrijden. Alleen voor mij. Nu mijn moeder ook was overleden was alleen ik nog over van ons kleine gezin. Een drietal waren we geweest. Maar geen drie-eenheid.
De auto was obsceen groot en glimmend, en overduidelijk teveel voor mijn Amsterdamse buurtje met popperige huizen van vriendelijk-rode baksteen. Ik schaamde me er een beetje voor. Het was het verkeerde rekwisiet in de film die de dood van mijn moeder was, want zo onwerkelijk voelde het wel.
Het was januari. Geen makkelijke maand, januari. Eerder een wrede maand: donker, koud en met zo kort na de feestdagen in de verste verte nog helemaal niets in het vooruitzicht. Toch geldt april als de wreedste maand, althans volgens de dichter T.S.Eliot. Maar dat mijn moeder, die iedereen niets dan het beste wenste, stierf, en dan ook nog middenin de winter waar ze een hekel aan had, vond ik ook best wreed.
Diep verzonk ik in het vette beige leer van de achterbank. Op de voorbank zat een chauffeur in het zwart met een pet, en daarnaast de meneer die dezelfde naam droeg als de onderneming die de uitvaart regelde. Toen ik een jaar of achttien was zei mijn vader op een keer dat hij een uitvaartverzekering voor me had afgesloten. Zelf hadden ze er ook een, en dezelfde man die toen aan de deur was geweest zat nu, twintig jaar later, op de voorbank en ik keek naar zijn achterhoofd. De nek was schoongeschoren, door het dunne haar zag je de rozerode schedel. Beide mannen zagen er stijfjes uit, maar ook erg keurig. Ze begroetten me met gepaste ernst en misschien dat ik wel even heb geglimlacht, wat in de verste verte geen afspiegeling was van hoe ik me voelde.
Terwijl we geruisloos door de straten zoefden, alsof we niet reden maar zweefden, keek ik naar buiten naar de voorbijsnellende kale kruinen van de bomen en had ik het gevoel dat daar mijn moeder was, ergens. Niet heel ver weg, maar ook niet heel dichtbij.