zaterdag 21 maart 2009

Sime qua non

Als ik niet kan slapen grijp ik altijd weer naar een oude remedie: het Simenonnetje.  Zo'n 25 heb ik er, t zijn van die oude pockets die je voor twee euro koopt op de markt en ze ruiken sterk naar ouwe boeken en zolder, muf, maar fijn muf. Diep je neus in zo'n boekje steken en thuiskomen. Ze heten Maigret en de keurige mensen of Maigret en het lijk in de kast en ze spelen zich af in de jaren veertig, vijftig en ook nog in de jaren zestig want die Simenon schreef maar door. Het was een een andere tijd: de Hallen waren nog de Hallen en in Parijs reden nog trams met open balkon, waarop Maigret dan staand zijn pijp rookt. Daar houdt hij van, en ook van in zijn kolenkachel poken op zijn kamer en van bier en sandwiches laten brengen door café Dauphine tijdens een lang verhoor. Hij eet vaak alleen, Elzasser zuurkool of wildragoût. Tijdens een onderzoek verandert hij in een soort zwerfhond, de straat op en mijmeren, voelen wat z'n intuïtie hem ingeeft. Mooi hoor, is dat. Je ziet hem lopen: zware man, dikke jas, gleufhoed en een groot begrip voor de mensen en de dingen. Hij belt wel altijd even mevrouw Maigret om te zeggen dat hij niet thuis komt eten maar zij heeft aan een half woord genoeg en weet hoe dat gaat als hij weer eens onderduikt. 's Ochtends als hij wakker wordt, brengt ze hem een kop dampende koffie op bed, zwart. 
Ik weet niet waar meer troost van uitgaat, dat lekkere mufje luchtje of de wereld van Maigret, die ik ken als m'n broekzak want ik heb al die boekjes al minstens twee, drie keer gelezen. Maar dat maakt niets uit, integendeel, het is juist een extra attractie dat je weet wat er komt. Want daar doe je het voor. Van de rest van het leven weet je helemaal nooit wat er komt, maar bij Maigret weet je van de hoed en de rand. 
Welterusten.

Geen opmerkingen: